Een aantal jaren geleden overleed mijn vader. Mijn moeder ruimde op het moment dat zij daar aan toe was zijn kleding op, gaf de woonkamer een make over en ruilde de auto in voor een voor haar bestuurbaarder exemplaar. Ik had bewondering voor haar daadkracht.
Toch bleef één ruimte onaangetast, namelijk het kantoor van mijn vader. Hij was ondernemer en had zijn kantoor aan huis. Toen ik mijn moeder vroeg waarom het niet lukte deze ruimte op te ruimen, gaf ze aan dat ze niet wist wat er zich allemaal achter de kastjes bevond en vooral wat ze met alle spullen aan moest. Ik bood mijn hulp aan. Practice what you preach.
Ik had al snel door dat mijn moeder een eigen wil had en moeilijk te sturen was. Tel daarbij op dat ze mijn moeder was en ik vond dat ik gerust tegen haar mocht mopperen en je kan je voorstellen dat het niet een heel gezellige start van de dag was. Waar ik plank voor plank aan de slag wilde, haalde mijn moeder overal en nergens spullen vandaan. Onuitgesproken vochten we om de touwtjes in handen te krijgen.
Nadat ik even een stapje terug had gedaan en mijn moeder duidelijk had gemaakt dat er een idee zat achter mijn aanpak, is het uiteindelijk gelukt samen in goede sfeer in twee sessies van twee uur één kast van vier planken op te ruimen: we maakten stapels met wat mijn moeder wilde bewaren, wat onder haar kinderen verdeeld kon worden, wat geschikt was voor de kringloop en wat er gelijk in de afvalcontainer gegooid kon worden.
Ik vroeg mijn moeder naderhand wat ze vond van de opruimsessie. Ze gaf aan dat ze heel blij was dat ze door mij was aangespoord met het kantoor bezig te gaan. Ze had er tegenop gezien, maar uiteindelijk viel het mee. Ze vroeg ook wat ik ervan vond.
'Ik vond het heel fijn je te kunnen helpen, maar ik heb geleerd dat het heel anders is een cliënt te begeleiden dan mijn eigen moeder, omdat je zo dichtbij staat', zei ik eerlijk.
'Je eigen moeder als lastigste cliënt', reageerde mijn moeder met een gepaste vorm van trots.